-
1 piste
piste [piest]〈v.〉1 spoor2 baan♦voorbeelden:être sur la bonne piste • op de goede weg zijnperdre la piste • het spoor bijster wordenpiste d'envol • startbaanpiste de patinage • ijsbaanpiste cavalière • ruiterpadpiste cendrée • sintelbaanpiste cyclable • rijwiel-, fietspad4 piste sonore • geluidsband, soundtrackf1) spoor2) baan3) piste [circus] -
2 suivre la piste de
suivre la piste de -
3 step
n. stap; opstapje; stap (v.d. ladder), hoogte; trede--------pref. stief---------v. stappen; lopen; ergens opstappen; opzijgaan; plaats maken voorstep1[ step]♦voorbeelden:dance a fast step • een snelle danspas dansenbreak step • uit de pas/maat gaan〈 figuurlijk〉 fall into step with • zich aansluiten bij, in de pas lopen metfollow in someone's steps • in iemands voetsporen tredenstep by step • stapje voor stapje, geleidelijkin step 〈 ook figuurlijk〉 • in de pas/maat; in harmonie, ermee eensout of step • uit de pas/maat 〈 ook figuurlijk〉; niet ermee eens, uit de toon2 a false step • een misstap, een verkeerde stap/daadtake steps to prevent something • stappen ondernemen om iets te voorkomenwatch/mind your step • wees voorzichtig, pas opII 〈 meervoud〉————————step2〈 stepped〉♦voorbeelden:step on someone's toes/corns • iemand op zijn teentjes trappenstep forward • naar voren komen, zich aanbieden als vrijwilligerstep inside • komt u binnenstep into the house • het huis binnengaanstep off the plane • uit het vliegtuig stappenstep on someone • iemand onverschillig/arrogant behandelenstep out of line • uit het gareel raken→ step aside step aside/, step down step down/, step in step in/, step off step off/, step out step out/, step up step up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 footstep
n. voetstap; stap, schrede; trap, tredefootstep♦voorbeelden: -
5 trace
-
6 tracé
trace [traas]〈v.〉♦voorbeelden:suivre le gibier à la trace • het spoor van het wild volgenm1) plan, ontwerp2) loop, richting -
7 climb on the bandwagon
met de massa meelopen, met de massa meedoen, in voetsporen van anderen treden, als iedereen zijn
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский